Verwarm de oven op 160 graden. 

Maal in een keukenmachine de koekjes, basterd suiker en kaneel. Voeg daar 60 gram gesmolten boter aan toe. 

Neem een springvorm van 22 cm en bekleed de bodem met bakpapier.

Voeg de koekkruimel toe en vorm met de bodem van een glas de bodem. Druk vervolgens de kruimel omhoog tegen de zijkant van de ring, zodat je een opstaande rand krijgt.

Bak de bodem af in 10 minuten en laat daarna afkoelen.

Schil en snijd de appels en peren in kleine blokjes. Bestrooi met 1 tl kaneel en vanille suiker. 

Voeg de bloem, basterd suiker en rest van de boter in een mengkom. Meng met de hand tot een kruimel deeg en zet even weg.

Voeg de roomkaas in een mengkom en met een platte menghaak rustig loskloppen. 

Voeg vervolgens geleidelijk de suiker toe.

Meng in een andere kom de zure room en maïzena tot een gladde massa. 

Voeg dit toe aan de roomkaas met de vanille poeder en meng op lage lage snelheid.

Voeg vervolgens één ei per keer toe en meng op lage snelheid.

Bekleed de onderzijde van de springvorm met aluminiumfolie, zodat deze goed afgesloten is en er geen water in kan komen. 

Plaatst de springvorm in een braadslee en vul deze tot 2/3 met heet water. 

Zodra de tijd voorbij is, beweeg dan voorzichtig de vorm. De cheesecake moet nog een beetje wiebelig zijn in het midden. 

Zet de oven uit en laat de klep iets open, laat de cheesecake 1 uur afkoelen in de oven.

Haal de aluminiumfolie eraf en leg de cheesecake op een rooster.  Laat circa 1 uur volledig afkoelen tot kamertemperatuur.

Tot slot, plaats de cheesecake in de koelkast en laat het minstens 5 uur opstijven.